Omgevingsvergunning Omgevingswet. Vergunningen binnen de omgevingsvergunning
De vergunningen voor bouwen, wonen, monumenten, ruimte, natuur en milieu zijn opgenomen in de omgevingsvergunning. Dat zijn onder andere de:
- milieuvergunning;
- bouwvergunning;
- sloopvergunning;
- monumentenvergunning;
- huisvestingsvergunning;
- gebruiksvergunning;
- afvalbeschikking.
In de omgevingsvergunning zijn ook verordeningen van provincies, gemeenten en waterschappen opgenomen. De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) regelt de omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning is één geïntegreerde vergunning voor bouwen, wonen, monumenten, ruimte, natuur en milieu, die leidt tot:
- betere dienstverlening aan bedrijven en burgers
- minder administratieve lasten voor bedrijven en burgers
- kortere procedures
- voorschriften die op elkaar zijn afgestemd
Alle benodigde vergunningen/ontheffingen kunnen in één keer en met één procedure worden aangevraagd. Zo’n vijfentwintig toestemmingen die in het huidige systeem los aangevraagd dienen te worden, worden vervangen door één omgevingsvergunning. Dit vermindert de administratieve belasting van de burger en ondernemer. Er komt één integraal aanvraagformulier dat ingediend wordt bij één loket. De verschillende overheden achter het loket zullen gaan samenwerken om tot één besluit te komen. Alle aanvragen dient u in bij 1 loket: Omgevingsloket online. Dit is het digitale loket van de Rijksoverheid, waar alle gemeenten, provincies en waterschappen op zijn aangesloten. U kunt hier ook nagaan of u een vergunning nodig heeft. In het Omgevingsloket gebruikt u 1 digitaal aanvraagformulier voor al uw activiteiten (zoals bouwen, kappen en slopen). En op uw aanvraag volgt een besluit.
Omgevingsvergunning Milieu
Volgens de wet is het verboden om zonder vergunning een inrichting, die schade aan het milieu aanricht, op te richten of in werking te hebben. De wet gebruikt de term “inrichting”. Er moet dan sprake zijn van:
1. Menselijke activiteit c.q. handelen
2. Bedrijfsmatige uitoefening
3. Binnen vaste begrenzing.
Dit verbod geldt niet voor de zogenaamde AmvB-bedrijven. Dit zijn categorie bedrijven die op grond van de Wet milieubeheer zijn aangewezen en die vallen onder een zogenaamde meldingsplicht. Het voornoemde verbod geld ook niet met betrekking tot veranderingen van de inrichting of werking daarvan die in overeenstemming zijn met de vigerende milieuvergunning.
Omgevingsvergunning beperkte milieutoets
Vanaf 1 januari 2011 hebben bedrijven te maken met een nieuw fenomeen: de Omgevingsvergunning beperkte milieutoets. Voor een aantal activiteiten uit het Activiteitenbesluit hebben bedrijven vanaf 1 januari 2011 toestemming van het bevoegd gezag nodig voordat ze kunnen starten met deze activiteiten. Deze “toestemming vooraf “wordt genoemd: Omgevingsvergunning beperkte milieutoets.
Het doel van de Omgevingsvergunning beperkte milieutoets is dat het bevoegd gezag vooraf instemt met het van start gaan van een specifieke activiteit op een specifieke locatie. De Omgevingsvergunning beperkte milieutoets bestaat uit een toestemming of een weigering. Het bevoegd gezag kan geen voorschriften aan de Omgevingsvergunning beperkte milieutoets verbinden.
Activiteitenbesluit
Zoals hiervoor reeds vermeld is het ook mogelijk dat uw bedrijf niet onder de vergunningsplicht valt maar onder een zogenaamde meldingsplicht. Ingevolge det Wet milieubeheer geldt de vergunningsplicht namelijk niet voor categorieën inrichting die bij een Algemene maatregel van Bestuur (AmvB) krachtens de Wet milieubeheer zijn aangewezen. Voor die inrichtingen (bedrijven) zijn zogenaamde AmvB’s opgesteld.
Enkele voorbeelden van deze AmvB (Algemene maatregel van Bestuur) bedrijven zijn:
Per 1 januari 2008 is het Activiteitenbesluit in werking getreden. Deze AmVB vervangt diverse andere AmvB’s. In artikel 6.43 van het Activiteitenbesluit is opgesomd welke besluiten komen te vervallen, hierboven zijn daarvan reeds enkel genoemd. In het besluit staan de voorschriften opgesomd waaraan uw bedrijf dient te voldoen afhankelijk van de activiteiten die u verricht. Op 1 januari 2024 is de Omgevingswet in werking getreden. De Omgevingswet is een nieuwe wet die alles regelt voor de omgeving waarin we wonen en leven. De nieuwe wet bundelt 26 oude wetten, waaronder de Wet ruimtelijke ordening, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en de Wet natuurbescherming.
Als uw bedrijf onder de z.q. Bruidsschat valt doet u een melding aan het bevoegd gezag waarmee u eigenlijk aangeeft dat uw bedrijf voldoet, aan de eisen en regels die in het Omgevingsplan zijn gesteld. Het is goed om vooraf deze regels grondig door te nemen. Globaal zou men kunnen stellen dat een vergunning maatwerk is en een melding een soort vergunning van de plank. In het kader van een vergunningsprocedure ingevolge de Omgevingswet / Besluit activiteiten leefomgeving of een melding in het kader van het Omgevingsplan worden meestal door het bevoegd gezag diverse onderzoek gevraagd, enkele voorbeelden zijn:
1. akoestisch onderzoek
2. bodemonderzoek
3. luchtkwaliteitsonderzoek (fijnstof)
4. energiescan
5. lichtonderzoek
Bij al deze onderzoeken speelt het zogenaamde BBT-beginsel een belangrijke rol. Het BBT staat voor “Best Beschikbare Technieken” De IPPC-richtlijn integreerde preventie en bestrijding van verontreiniging en verplicht de lidstaten van de EU om grote milieuvervuilende bedrijven te reguleren middels een integrale vergunning gebaseerd op de beste beschikbare technieken (BBT). Sinds 2007 moeten alle installaties die onder de reikwijdte vallen van de IPPC-richtlijn, voldoen aan deze richtlijn. De vergunningvoorschriften moeten gebaseerd zijn op het toepassen van Beste Beschikbare Technieken (BBT). Het bevoegd gezag moet hierbij rekening houden met de documenten die zijn aangewezen in MOR bijlage 1: Aanwijzing BBT-documenten. Dit zijn voor IPPC-installaties met name de BREFs. Naast de vergunning kunnen nog andere regels gelden (zie Wetswegwijzer).
Meer
|
Amvb-landbouw.pdf |
Regeling algemene inrichting milieubeheer.pdf |
toelichting regeling algemene regels inrichtingen.pdf |