Planschade Risico Inventarisatie
DOEL EN VERANTWOORDING
Een risicoanalyse planschade heeft tot doel om in een vroegtijdig stadium te analyseren of een nieuwe planontwikkeling een risico van planschade meebrengt en hoe de omvang van die schade zich laat ramen. Een risicoanalyse planschade die zich richt op een analyse van planschaderisico bij uitvoering van een meer concreet aangegeven planontwikkeling zal als uitkomst moeten geven een kwantificering van het planschaderisico en een indicatieve raming van het totaalbedrag van te honoreren planschadevergoedingen.
Een planschade risco inventarisatie is niet meer dan een indicatie over de mogelijke schadelijke gevolgen van de wijzigingen van het bestemmingsplan, waaraan geen mogelijke rechtsgevolgen met betrekking tot aansprakelijkheid onzerzijds jegens derden of opdrachtgevers verbonden kunnen worden. De risicoanalyse planschade kan niet in de plaats worden gesteld van het mogelijk te zijner tijd, door een dan optredende schadebeoordelingscommissie, aan de gemeente uit te brengen planschade advies.
ALGEMENE OVERWEGINGEN EN UITGANGSPUNTEN
Indien en voor zover blijkt dat een belanghebbende ten gevolge van de bepalingen van onder meer een bestemmingsplan of een besluit schade lijdt of zal lijden, welke redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen last behoort te blijven en waarvan vergoeding niet of niet voldoende door aankoop, onteigening of anderszins is verzekerd, kennen burgemeester en wethouders hem op zijn aanvraag een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe.
Bij de behandeling van een verzoek om vergoeding van planschade is het van belang om na te gaan of de verzoeker is te beschouwen als belanghebbende.
Belanghebbende is in het algemeen diegenen die een zakenrechtelijke of verbintenisrechtelijke relatie heeft met de onroerende zaak, waarvoor na een wijziging van het planologische regime, planschadevergoeding wordt gevraagd. Deze planschade kan uit vermogensschade maar ook uit inkomensschade (omzetderving etc) bestaan.
Voorbeelden van belanghebbenden zijn eigenaren, erfpachters, vruchtgebruikers, pachters, huurders en verhuurders en ondernemers.
Planologische vergelijking
Er is alleen sprake van planschade indien sprake is van schade ten gevolge van een planologische mutatie die voor een belanghebbende planologisch nadeel met zich meebrengt. Om te kunnen beoordelen of er sprake is van een planologische nadeliger situatie moet een vergelijking worden gemaakt tussen de maximale mogelijkheden van de ‘oude’ planologische situatie, ongeacht de vraag of verwezenlijking daarvan daadwerkelijk heeft plaatsgevonden, en de maximale mogelijkheden van de ‘nieuwe’ planologische situatie.
De ‘oude’ planologische situatie is de maximale planologische invulling volgens het vigerende planologische regime zoals deze bestond voordat de nieuwe planologische maatregel (dit kan zijn het gewijzigde nieuwe bestemmingsplan of het besluit tot verlening van vrijstelling) onherroepelijk is geworden.
De ‘nieuwe’ planologische situatie is de maximale planologische invulling volgens het nieuwe planologische regime zoals deze is ontstaan direct na de datum waarop de planologische maatregel onherroepelijk is geworden.
Vergoedbaarheid van de eventuele schade
Het recht op vergoeding van schade bestaat indien de schade redelijkerwijs niet of niet geheel ten laste van de betrokkene kan blijven. De schade kan bestaan uit vermogensschade en inkomensschade.
Met betrekking tot vermogensschade is een heel assortiment aan schadefactoren ontwikkeld, o.a.:
- Beperking of vervallen van waardebepalend vrij uitzicht;
- Aantasting bezonning: schaduw;
- Aantasting privacy;
- Toename Hinder;
- Beperking bereikbaarheid;
- Toename parkeerdruk;
- Aantasting karakter van het gebied.
Van inkomensschade is bijvoorbeeld sprake wanneer door de planologische wijziging de exploitatie van een winkel of bedrijf welke afhankelijk is van de verkeersintensiteit over een weg, bemoeilijkt wordt door een terugval van de potentiële klandizie door een mindere bereikbaarheid.
In welke situaties de schade voor betrokkene dient te blijven is in de jurisprudentie beantwoord. Het al dan niet voorzienbaar zijn van de ontwikkelingen is voor het recht op schadevergoeding sterk bepalend.
Wanneer de schade is aangetoond, het causale verband is gebleken, de schadeveroorzakende rechtshandeling in de wettelijke lijst voorkomt en de schade niet anderszins reeds is vergoed, is de enige reden om de schade niet (geheel) te vergoeden, de constatering dat de benadeelde de schadeveroorzakende ontwikkeling redelijkerwijze kon voorzien. De voorzienbaarheid en de daarmee voortvloeiende risicoaanvaarding moeten blijken uit het in concreto aanwezig zijn van plannen. Er moet sprake zijn van documenten die de burger redelijkerwijze zou kunnen kennen en waaruit de voorgenomen planologische wijziging met een redelijke mate van zekerheid kan worden afgeleid.